Menno en Erwin about Nature and Science
Menno en Erwin about Nature and Science
#161 Twee neven Beijerinck: bijzondere biologen✨
0:00
Current time: 0:00 / Total time: -13:48
-13:48

#161 Twee neven Beijerinck: bijzondere biologen✨

familie leden

Aflevering: Twee neven Beijerinck: bijzondere biologen

Er zijn nogal wat vernoemde wetenschapsprijzen in Nederland. Meestal dragen die de naam van een illustere wetenschapper. Die prijzen zijn tegenwoordig steeds belangrijker voor onderzoekers, zowel voor de bevordering van hun carrière als voor de financiële ondersteuning van het onderzoek. Want onderzoeksgelden worden steeds schaarser. Twee van die prijzen dragen de naam Beijerinck, en dat is opmerkelijk omdat ze over nogal verschillende biologische onderzoeksgebieden gaan. Hoe kan dat? De één is een prijs voor virologie, het onderzoek naar virussen, de ander een prijs voor ecologisch veldonderzoek. Het blijkt om twee verschillende Beijerinck’s te gaan, beiden pionieren in hun vakgebied. Martinus Willem (1851-1931) was een Delftse viroloog, en zijn neef Willem (1891-1960) heeft baanbrekend onderzoek gedaan naar de ecologie van vennen en heidelandschappen in Drenthe. Twee grillige carrières, beiden succesvol Luister ook onze aflevering over virussen:

.

Martinus Willem volgde een opleiding op de Hogere Burgerschool. In de 19 e eeuw kreeg hij daarmee geen toegang tot de natuurwetenschappelijke vakken op universiteiten. Wel kon hij terecht op de Polytechnische School in Delft. Daar werd hij, begeleid door de latere Nobelprijswinnaar van ’t Hoff, chemisch technoloog. Zijn grote liefde was echter de plantkunde. Hij diende een verzoekschrift bij de minister van Binnenlandse Zaken, verkreeg vrijstelling van het toelatingsexamen voor de universiteit en kon toen biologie in Leiden gaan studeren. Nog tijdens zijn studie gaf hij les op scholen in Warffum, Utrecht en Wageningen. In 1877 promoveerde hij in Leiden op een onderzoek aan plantengallen, dat zijn woekeringen veroorzaakt door insecten of schimmels. Zijn onderzoek, niet alleen in de plantkunde maar ook in de microbiologie, liep zo goed dat hij in 1884 tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) werd gekozen. Des te opmerkelijker was zijn overstap een jaar later naar een baan bij de Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek in Delft, waar voor hem een bacteriologisch laboratorium werd gesticht. In dat bedrijf vond hij bacteriën die in wortelknolletjes van peulvruchten stikstof kunnen vastleggen en in 1894 ontdekte hij op zuidvruchten een nieuwe splijtgist.

Share

Het jaar daarop werd voor hem door de regering een speciale hoogleraarspositie in biologie en bacteriologie aan de Delftse Polytechnische School ingesteld. Die positie zou hij tot zijn 70 e levensjaar blijven innemen. Hij ontdekte dat een sulfaat-reducerende bacterie de voornaamste veroorzaker van de stank van verontreinigde stadsgrachten was. Zijn werk over de verspreiding van micro-organismen inspireerde tot de in 1934 opgestelde Beijerinck-Baas Becking-hypothese: “Alles is overal, maar het milieu selecteert”;. Maar bovenal werd Martinus Willem Beijerinck bekend als grondlegger van de virologie. In 1898 vond hij door filtratie-experimenten dat de tabaksmozaïek-ziekte van tabaksplanten wordt veroorzaakt door iets dat kleiner is dan een bacterie en met een microscoop niet te zien is. Beijerinck noemde de ziekteverwekker een virus naar het Latijnse woord voor gif. En onderkende dat een virus een zich vermeerderende structuur was anders dan alle andere levende organismen. Hij was geen makkelijke persoon. Als docent was hij ongeliefd bij studenten maar hij had wel meerdere leerlingen die het ver schopten als hoogleraar microbiologie. Onder collega’s gold hij als eigenzinnig. Toen de beroemde Duitse microbioloog Robert Koch bij hem op bezoek wilde komen wees hij dat af, omdat hij meende toch niets van hem te kunnen leren. Beijerinck kreeg tijdens zijn leven veel nationale en internationale erkenningen en onderscheidingen. In 1965 stelde de KNAW een prijs voor virologieonderzoek in. In 1970 werd zelfs een maankrater naar hem genoemd. Dat zijn roem als virusonderzoeker niet groter was kwam mede omdat hij zich koppig beperkte tot virusonderzoek bij planten en zich nooit in de medische microbiologie mengde. Toch lijkt het zeker gerechtvaardigd hem de Nederlandse pendant van de beroemde Franse onderzoeker Louis Pasteur te noemen.

Zijn neef Willem Beijerinck bezocht ook de HBS en kon daarmee terecht op de Landbouwhogeschool te Wageningen. Na zijn afstuderen werd hij assistent in de microbiologie te Delft bij zijn neef Martinus Willem maar besloot toch naar een boerderij in Wijster te gaan waar hij tijdens zijn studie stage had gelopen. Hij trouwde met de dochter van de boer en nam na het overlijden van zijn schoonvader het bedrijf over. Gedurende negen jaar werkte hij daar maar schreef in die tijd ook over veldonderzoek dat hij ondertussen deed in het tijdschrift De levende natuur. Vanaf 1926 wijdde hij zich geheel aan het onderzoek van 'de natuurschatten van Drenthe', vooral ook aan plankton in heiplassen. Hij richtte in 1927 een privé biologisch station op en promoveerde in hetzelfde jaar cum laude tot doctor in de landbouwkunde op het proefschrift Over verspreiding en periodiciteit van de zoetwaterwieren in Drentse heideplassen. Hij verrichtte opdrachtonderzoek voor landbouwinstanties maar redde het daar niet mee en moest in 1933 meewerken aan de oprichting van een stichting: Het Nederlands Biologisch Station in Wijster. Doel was onderzoek van de fauna en flora van het Nederlandse landschap. Ook die stichting kwam uiteindelijk in de problemen en werd in 1956 gered als Biologisch Station te Wijster van de Landbouwhogeschool te Wageningen. Tot zijn pensioen een jaar later leidde Beijerinck het station. Zijn inzet leidde vanaf zijn pioniersonderzoek naar de ecologie van plankton-organismen tot het behoud van typisch Drentse natuurgebieden als de Dwingelose heide en veel uniek veldwerk in een veelzijdig botanisch en zoölogisch station. Ook schreef hij een zadenatlas van alle Nederlandse wilde planten. Na de dood in 1960 droeg zijn vrouw hun bezittingen over aan de Koninklijke Akademie van Wetenschappen ten bate van een stichting voor de bevordering van ecologisch veldonderzoek.

🌼🍃

Tot de volgende wandeling door de natuur!:

.

Met een warme groet en een knipoog naar de natuur,
Menno & Erwin

Share

Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.

EXCLUSIEF: Bestel het Wandeldagboek!

Wil jij je eigen natuurwaarnemingen vastleggen? Dit jaar brengen we een speciaal wandeldagboek uit, waarin je maand na maand kunt noteren wat je ziet en beleeft in de natuur. Zo maak je je eigen persoonlijke natuurboek!

🎁 Bestellen? stuur een email:

en het dagboek komt in november naar je toe!


🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur

Get more from Erwin Balkema in the Substack app
Available for iOS and Android

Discussion about this episode